Tijdens de mobilisatie lagen in Delft militairen van verschillende eenheden. In deze omgeving waren van belang de militairen van het 6e depot infanterie . Deze bestond uit het 3e depot bataljon, het 6e depotbataljon en een deel van het 14e depotbataljon. Depot troepen waren troepen die nog in opleiding waren en dus nog geen geoefende militairen waren. Deze eenheid kwam uit de omgeving van Bergen op Zoom en Roosendaal. Omdat zij nog in opleiding waren, werden zij ver van de eventuele frontlinie ondergebracht.  Zij waren gelegerd in scholen zoals de Cornelis Musiusschool   2  en de HBS waar wij nu staan. Hier was ook het hoofdkwartier van het 3e depot bataljon gevestigd. Verder waren er troepen van de zogenaamde TH- compagnie. Dit waren studenten die tijdens hun studie hun dienstplicht konden vervullen door naast hun studie enige uren in de week militaire training te ontvangen. Commandant was de commissaris van politie Uwe van der Zee, die reserve officier was. Ook stonden er luchtdoelkanonnen rond de stad die waren bekostigd door een aantal grote bedrijven (Lijm en Gelatinefabriek, waarvan de directeur  reserve kapitein Hage ook commandant werd van de eenheid, en Gist en Spiritus fabriek om de grootste te noemen). De bemanning bestond uit personeel van de betrokken bedrijven die een opleiding en uitrusting kregen van de overheid en werden ingedeeld bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.  Hierdoor kregen zij een militaire status en konden niet worden beschouwd als Franc-tireurs (burgers die op militairen schieten. Volgens het oorlogsrecht kunnen deze standrechtelijk worden geëxecuteerd).  De eenheid werd Lucht Afweerdienst Delft LAD) genoemd.