Het verzet tijdens de oorlog had meerdere gezichten. Er was het “stille verzet” waarbij men b.v. de postzegel naast de normale plek plakte (die plek was gereserveerd voor de koningin), een portret ophing van een lid van het koninklijk huis (levende leden waren niet toegestaan zodat een portret van Koningin Moeder Emma werd gebruikt of een foto van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik, waarbij Koningin Wilhelmina in contour was uitgeknipt) of sieraden gemaakt van zilveren dubbeltjes en kwartjes (de zilveren munten werden door de Duitsers achter gehouden voor de zilverwaarde en vervangen door zinken munten).
Ook begonnen zich al in het begin van de oorlog groepjes te vormen die actief verzet wilden plegen, Zoals de Geuzen, een groep uit Vlaardingen en Rotterdam die ook vertakkingen naar Delft had. Door onervarenheid werden deze vroege groepen vrij snel door de Duitsers opgepakt.
Eén van die vroege verzetsgroepen was de groep van professor Schoemaker. Deze hoogleraar aan de TH (nu TU) Delft sloot zich met een groep studenten aan bij de Ordedienst (OD). De OD bestond voornamelijk uit officieren en reserve officieren die zich tot doel stelden om na een Duitse capitulatie de macht over te nemen tot de regering en Koningshuis weer hun plaats hadden ingenomen. Dit om te voorkomen dat in het ontstane machtsvacuüm een andere groep (bijvoorbeeld de communisten) de macht konden overnemen.
De groep Schoemaker deed echter meer dan alleen wachten op die dag. Er werden inlichten verzameld voor de geallieerden en wapens verzameld.
Armband Ordedienst Delft
Naast deze groep was er nog de groep van professor Mekel. Deze vond de ideeën van de OD veel te afwachtend en wilde direct actief verzet tegen de bezetter. Ondanks het verschil in inzicht werkten de twee groepen nauw samen.
Al in 1941 liep het slecht af met beide groepen. De groep van Schoemaker werd geïnfiltreerd door de SD. De beruchte Antonius van der Waals wist via een contact in Rotterdam de groep binnen te dringen. Hierna volgde een golf van arrestaties waarbij de meeste leden werden opgepakt. Bij de groep Mekel ging het niet anders.
Een lid van de groep werd wegens diefstal opgepakt door de Duitsers. Deze Hugo de Man (pas 19 jaar en in dienst van de Luchtbescherming) ging in ruil voor vrijlating voor de Duitsers werken en speelde bijna de hele groep in handen van de SD.
In totaal 72 leden van beide groepen hebben dit met de dood moeten bekopen. Zij werden op 3 mei 1942 in Sachsenhausen gefusilleerd. De verrader van de groep Mekel werd al vrij snel gevonden en door twee studenten geliquideerd en in de vijver van het Agnetapark gegooid. De Duitsers kwamen de daders van deze liquidatie (Jan van Blerkom en Charles Hugenholz) snel op het spoor, waarop deze probeerden naar Engeland te komen. Bij die poging zijn zij (apart van elkaar) omgekomen.
Ook vond er klein verzet plaats door maatregelen van de bezetter te saboteren. Het inleveren van radio’s (zodat niet meer naar de BBC geluisterd kon worden) werd massaal ontdoken. Als men nog een oud, kapot exemplaar had staan, werd deze ingeleverd en de goede verstopt.
Sieraden en lepel gemaakt van zilveren munten
Toen koperen, bronzen en messing voorwerpen moesten worden ingeleverd voor de oorlogsindustrie (zelfs kerkklokken waren niet veilig, alleen musea konden ontheffing krijgen voor historische voorwerpen) besloten veel mensen deze voorwerpen in de tuin te begraven. Een groepje Delftse verzetsmensen pakte het groter aan. Zij gingen een dag lang reizen in zo veel mogelijk treinen.
Onderweg werden alle messing asbakken losgeschroefd en uit het raampje in de naast de spoorbaan gelegen sloten gegooid. Eén van de deelnemers aan deze actie besloot er 1 te bewaren.
Ook waren er individuele acties zoals het kalken van teksten op muren en, meer georganiseerd, het verspreiden of opplakken van pamfletten.
Ook de illegale pers was in Delft vertegenwoordigd. De bekendste Delftse bladen waren Veritas, Oranje bulletin en Paraat. Ook de landelijke illegale kranten werden hier verspreid zoals Trouw, De Waarheid en het Parool. Vanuit de studenten gemeenschap verscheen het blad De geus onder studenten.
Van groot belang was het werk van de LO (Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers). Deze groep organiseerde de versnipperde, vaak individuele, pogingen om mensen te verbergen voor de Duitsers.
Eén van de leden van de LO in Delft was Kees Chardon. Deze advocaat wist veel Delftse joden aan een onderduikadres te helpen o.a. in het pension van de familie Nods. Over Waldemar Nods is een boek verschenen en een film gemaakt met de titel Sunny Boy.
Kees Chardon werd uiteindelijk gearresteerd.
Na langs een aantal kampen gesleept te zijn werd hij uiteindelijk per trein naar Wöbbelin (bij Ludwigslust) vervoerd. De trein werd 3 dagen op een zijspoor gezet voor hij uiteindelijk aankwam. Dit oponthoud zonder voedsel of water is Kees Chardon waarschijnlijk fataal geworden. Hij stierf kort na aankomst in het kamp (dat uiteindelijk maar 10 weken zou bestaan) en is begraven is een massagraf in het bos achter het kamp Op het massagraf zijn stenen geplaatst met de namen van de slachtoffers die er liggen begraven. Ook voor Kees Chardon.
Een tweede grote naam uit de LO met een verbinding naar Delft is Leendert Valstar. Onder de schuilnaam Bertus werkte hij landelijk met bekende verzetsmensen als Johannes Post, mevrouw Kuijpers- Rietberg (tante Riet) en dominee Frits Slomp (Frits de Zwerver) aan een netwerk om onderduikers door het hele land te kunnen onderbrengen.
Maar met het vinden van adressen was het probleem niet opgelost. Deze mensen moesten ook eten en voedsel was “op de bon”. Behalve geld waren distributiebonnen nodig om voedsel te kunnen kopen.
Toen het aantal onderduikers toenam, werd het tekort aan bonnen steeds nijpender. Behalve joden die werden vervolgd kwamen er in de loop van de bezetting steeds meer groepen bij: mensen die weigerden in Duitsland te werken, na 17 september 1944 spoorwegmensen die in staking gingen en natuurlijk verzetsmensen die bekend waren geworden bij de Duitsers en met valse of vervalste papieren hun werk voortzetten.
Om deze mensen te voorzien van bonkaarten ontstond een nieuwe groep vanuit de LO. De LKP (Landelijke Knokploegen). Leendert Valstar was één van de mensen die vanuit de LO mee ging werken aan gewapende overvallen met het doel bonkaarten en andere belangrijke papieren in handen te krijgen. Zijn belangrijkste wapenfeit in Delft is een overval op het politiebureau, op 26 februari 1944. De bedoeling was om de daar aanwezige sleutel van het distributiekantoor te pakken te krijgen om daarmee het distributiekantoor leeg te halen. Daarnaast zouden de aanwezige vuurwapens worden meegenomen.
Door onvoorziene omstandigheden ging de “kraak” (zoals dit soort overvallen werd genoemd) van het distributiekantoor niet door, maar 3 arrestanten en 38 Walther en FN pistolen werden “bevrijd”. Een week eerder had Johannes Post hetzelfde kunstje geflikt bij een politiebureau aan de Archimedesstraat in Den Haag.(De buit daar bedroeg 56 pistolen). Leendert Valstar viel door een ongelukkig toeval in handen van de Duitsers en is in kamp Vught gefusilleerd.
Aan het einde van de oorlog werden er steeds sabotage acties uitgevoerd. Met name op spoorlijnen om het transport van troepen en goederen voor de Duitsers te bemoeilijken. Zo ook in Delft en omgeving. Op 7 oktober 1944 klonk een doffe knal bij het Haantje.
De brug bij de spoorwegovergang was opgeblazen. Als represaille werden op deze plek 10 mensen gefusilleerd (op de proclamatie staat 12). Op 9 oktober was het weer raak. Even verderop bij het van Markenplein werd de spoorlijn opgeblazen. Ook hier had dat gevolgen. 6 mensen werden vlak bij de plek van de aanslag gefusilleerd en 4 huizen in brand gestoken.
Begin september waren de verschillende verzetsorganisaties in opdracht van “Londen” opgegaan in de NBS (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) onder bevel van Prins Bernhard. Daar was veel weerstand tegen, met name vanuit de actieve groepen zoals de RVV (raad van verzet). Dit omdat de leiding feitelijk kwam te liggen bij de OD (die op dat moment de grootste was en een militaire structuur kende).
Men vond dat de OD weinig verzetswerk had verricht en hoofdzakelijk (volgens hun doelstelling) wachtten op de bevrijding om in actie te komen. Ook binnen de OD was niet iedereen het die houding eens geweest, zodat er nogal wat OD-ers “bijklusten” bij andere verzetsgroepen.
Op 5 mei 1945 kwam de BS (de naam NBS was te verwarrend omdat hij leek op NSB) “bovengronds”. De afspraak tussen de geallieerden en de Canadezen was dat de BS leden alleen “foute” Nederlanders op zou pakken en de Canadezen de Duitse militairen zouden ontwapenen en gevangen nemen. Dat ging niet overal goed. In verschillende steden ontstonden schietpartijen tussen de BS en Duitse militairen omdat de afspraak niet bekend was of omdat men zich hier niet aan wenste te houden.
Ook in Delft heeft zich zo’n incident afgespeeld. De BS had in de Cornelis Musiusschool 3 Duitse militairen gevangen gezet. Waarom is nooit duidelijk geworden. Een groep Duitse parachutisten uit ’s Gravenzande werd uitgezonden om hen te bevrijden. Het kwam tot een vuurgevecht waarbij 2 leden van de BS (Piet Hoekveen en Jan v.d. Ven) en 2 Duitse militairen omkwamen. Uiteindelijk wist de BS de Duitsers gevangen te nemen, maar na een dreigement van de Commandant van de Vesting Hoek van Holland dat hij Delft met zijn geschut zou beschieten, moest de BS de Duitsers met wapens en al laten gaan.
Toen op 8 mei de Canadezen Delft binnentrokken werden de BS-ers hoofdzakelijk ingezet voor “politietaken” zoals patrouille lopen op straat en NSB- ers bewaken die in het Armamentarium gevangen waren gezet.
Afscheidsbrief lid groep Mekel Bijbehorende envelop Pamflet illegaliteit Illegaal pamflet tegen de arbeitseinsatz Fusillade ‘t Haantje 10 i.p.v. 12 mensen werden gefussillerd Zinken munten. Deze kwamen i.p.v. de zilveren munten Asbak gestolen uit de trein om te voorkomen dat hij werd gebruikt voor de Duitse wapenindustrie. Lepel, manchetknoop, broche en armband van zilveren munten. Het laatste voorwerp is een sigaretten dover gemaakt van 6 1/4 cent. 6 1/4 was de scheldnaam voor Seyss-Inquart omdat hij mank liep.